Diafragma
Het
diafragma is één van de drie belangrijkste onderdelen bij het maken van
een foto. Het diafragma bepaalt hoeveel licht er op de sensor kan
vallen en met welke snelheid.
Een diafragma gebruikt lamellen om een grotere of kleinere opening te maken. Deze lamellen liggen over elkaar heen. Hoe meer lamellen er zijn hoe hoger de kwaliteit is van het beeld. Hoe minder lamellen, hoe meer vervormd de objecten zullen zijn die onscherp zijn. Hoe meer lamellen hoe ronder de onscherpe objecten zullen zijn.
Door middel van het diafragma kan de scherptediepte bepaald worden. De scherptediepte is de afstand waarbinnen het onderwerp op de foto scherp wordt weergegeven. Het diafragma zorgt voor een volledig scherpe of volledig onscherpe foto, maar alles ertussenin kan ook. Het diafragma en de sluitertijd hangen ontzettend met elkaar samen. De sluitertijd is de tijd die een camera heeft om het licht binnen te halen.
Hoe kleiner het diafragma is (dus minder snel licht binnen halen) hoe langer de sluitertijd zal moeten zijn. En zo dus ook als het diafragma groter is (sneller licht binnen halen) hoe kleiner de sluitertijd zal zijn.
Het diafragma wordt altijd weergegeven als een F-getal. De F staat voor de brandpunstafstand, gedeeld door de diameter van het diafragma.
Een diafragma gebruikt lamellen om een grotere of kleinere opening te maken. Deze lamellen liggen over elkaar heen. Hoe meer lamellen er zijn hoe hoger de kwaliteit is van het beeld. Hoe minder lamellen, hoe meer vervormd de objecten zullen zijn die onscherp zijn. Hoe meer lamellen hoe ronder de onscherpe objecten zullen zijn.
Door middel van het diafragma kan de scherptediepte bepaald worden. De scherptediepte is de afstand waarbinnen het onderwerp op de foto scherp wordt weergegeven. Het diafragma zorgt voor een volledig scherpe of volledig onscherpe foto, maar alles ertussenin kan ook. Het diafragma en de sluitertijd hangen ontzettend met elkaar samen. De sluitertijd is de tijd die een camera heeft om het licht binnen te halen.
Hoe kleiner het diafragma is (dus minder snel licht binnen halen) hoe langer de sluitertijd zal moeten zijn. En zo dus ook als het diafragma groter is (sneller licht binnen halen) hoe kleiner de sluitertijd zal zijn.
Het diafragma wordt altijd weergegeven als een F-getal. De F staat voor de brandpunstafstand, gedeeld door de diameter van het diafragma.
Dit zijn de stappen van de F-schaal:
f/1
f/1.4
f/2
f/2.8
f/4
f/5.6
f/8
f/11
f/16
f/22
f/32
f/45
f/64
f/1
f/1.4
f/2
f/2.8
f/4
f/5.6
f/8
f/11
f/16
f/22
f/32
f/45
f/64
Een stap naar rechts (of naar onder in dit geval) is een halvering van de hoeveelheid licht die op de sensor valt en zo ook andersom dus. Het diafragma één stop kleiner betekent dat de sluitertijd ook een stop langer ingesteld moet worden om dezelfde hoeveelheid licht op de sensor te kunnen laten vallen.
Als het f-getal hoger is zal er dus meer van de scène scherp in beeld zijn.
Een stap naar rechts (of naar onder in dit geval) is een halvering van de hoeveelheid licht die op de sensor valt en zo ook andersom dus. Het diafragma één stop kleiner betekent dat de sluitertijd ook een stop langer ingesteld moet worden om dezelfde hoeveelheid licht op de sensor te kunnen laten vallen.
Als het f-getal hoger is zal er dus meer van de scène scherp in beeld zijn.
Klein diafragma:
Bij een klein diafragma hebben we dus een hoog f-getal. Hierbij valt er weinig licht op de sensor en zal de scherptediepte toenemen. Mits er voldoende tijd is om het licht van ver binnen te halen. In een landschap zal bijvoorbeeld ook de verste rij bomen scherp zijn omdat het licht langer de tijd heeft om binnen te vallen.
Bij een kleinere opening van de diafragma valt er minder licht op de lens en neemt de sluitertijd toe. Het nemen van de foto zal dus ook langer duren want de lens moet het licht langer op de sensor laten vallen om de foto goed te kunnen belichten. Ook moet er natuurlijk van veel verder licht worden opgevangen om ook die verdere delen scherp te krijgen. Dit is vooral bij landschappen zo.
Voor veel scherpte diepte heb je een f-waarde nodig van f/8 of hoger.
Bij een klein diafragma hebben we dus een hoog f-getal. Hierbij valt er weinig licht op de sensor en zal de scherptediepte toenemen. Mits er voldoende tijd is om het licht van ver binnen te halen. In een landschap zal bijvoorbeeld ook de verste rij bomen scherp zijn omdat het licht langer de tijd heeft om binnen te vallen.
Bij een kleinere opening van de diafragma valt er minder licht op de lens en neemt de sluitertijd toe. Het nemen van de foto zal dus ook langer duren want de lens moet het licht langer op de sensor laten vallen om de foto goed te kunnen belichten. Ook moet er natuurlijk van veel verder licht worden opgevangen om ook die verdere delen scherp te krijgen. Dit is vooral bij landschappen zo.
Voor veel scherpte diepte heb je een f-waarde nodig van f/8 of hoger.
Groot diafragma:
Bij een groot diafragma spreken we van een klein f-getal. Dan valt er weinig licht van ver op de lens wat ervoor zorgt dat de achtergrond onscherp wordt. Dit omdat de open tijd kort is doordat er ineens veel licht binnen komt. Bij een groot open diafragma wordt er vooral nadruk gelegd op iets in de voorgrond. Dit is vooral goed voor de macro-fotografie (dicht bij het object). Met een klein f-getal is het vooral heel erg belangrijk om op de goede plek scherp te stellen, omdat het vaak echt maar om centimeters gaat. Als je veel gaat inzoomen zal je dan dus ook je diafragma moeten vergroten om genoeg scherpte diepte te hebben. Wil je dit goed doen dan moet je een statief gebruiken om beweging te voorkomen.
Voor de nadruk leggen op de voorgrond en een onscherpe achtergrond heb je een getal nodig van f/5,6 of lager.
Leuk feitje:
Bokeh is een term die door veel fotografen wordt gebruikt om aan te geven of ze het een goede of slechte scherptediepte vinden. Bokeh is Japans en het benoemd de kwaliteit van onscherpte. Bij grote onscherpte kunnen kleine dingen worden gezien als kleine cirkeltjes. Als er bijvoorbeeld vliegjes zijn, en die worden dan door onscherpte ronde vlekjes. Als er dus van die rondjes te zien zijn op een foto vindt een fotograaf dat er dus een goede bokeh is. Dit laat zien dat een fotograaf weet wat hij doet en dat hij goed materiaal heeft.
Bokeh is een term die door veel fotografen wordt gebruikt om aan te geven of ze het een goede of slechte scherptediepte vinden. Bokeh is Japans en het benoemd de kwaliteit van onscherpte. Bij grote onscherpte kunnen kleine dingen worden gezien als kleine cirkeltjes. Als er bijvoorbeeld vliegjes zijn, en die worden dan door onscherpte ronde vlekjes. Als er dus van die rondjes te zien zijn op een foto vindt een fotograaf dat er dus een goede bokeh is. Dit laat zien dat een fotograaf weet wat hij doet en dat hij goed materiaal heeft.